De gemeente Utrecht focust zich te veel op grootschalige raam- en straatprostitutie. Dat schrijft de commissie-Sorgdrager in een advies. De commissie stelt voor om sekswerk vanuit huis toe te laten.
Maak het mogelijk dat een sekswerker, of een groepje sekswerkers, in een woning klanten kan ontvangen, luidt het advies onder meer. Daarbij moet wel overlast gemonitord worden.
In Utrecht werken naar schatting vier- tot vijfhonderd sekswerkers. Dit gebeurt doorgaans (ondergronds) vanuit huis. “Wil je prostitutie mogelijk maken in de stad, hanteer dan minder regels. Hoe meer regels hoe meer illegaliteit,” aldus de commissie onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager.
De behoefte aan locatiegebonden sekswerk neemt in heel Nederland af, omdat veel afspraken online worden gemaakt. Sorgdrager pleit voor kleinschalige locaties. “Een grote locatie met ramen is achterhaald. Kleinschalige plekken in de binnenstad of aan de randen van woonwijken kunnen wel. Probeer met proeftuinen uit wat werkt, je moet natuurlijk wel de goede plekken uitzoeken.” De politie kan kleinschalige locaties ook wat makkelijker in de gaten houden.
Protesten van omwonenden
Utrecht worstelt al jaren met het onderwerp – sinds de sluiting van de raamprostitutie in de binnenstad, de seksboten aan het Zandpad en het verdwijnen van de tippelzone. Nieuwe locaties voor een tippelzone of een ‘nieuw Zandpad’ komen steeds niet van de grond.
Potentiële exploitanten kwamen steeds niet door de Bibob-test (onderzoek naar integriteit), omwonenden tekenden fel protest aan, en sekswerkers uitten kritiek op de aanpak van de gemeente. Ze wilden zelfs niet meer meewerken aan de plannen.
De commissie onderzocht daarom op welke wijze de gemeente in Utrecht een vernieuwd en modern sekswerkbeleid kan vormgeven waarmee veilige werkplekken voor sekswerkers kunnen worden gecreëerd. De onderzoekers bestudeerden bestaand onderzoek en spraken met verschillende belanghebbenden. Met als conclusie onder meer dat de sekswerker klanten moet kunnen ontvangen in een woning.
Amsterdam
Pointer, een platform van de KRO-NCRV dat ‘oneerlijke zaken’ aan het licht brengt met onderzoeksjournalistiek, meldde eind vorig jaar dat het aantal seksclubs en raambedrijven flink is teruggelopen sinds de legalisering van de prostitutie in 2000. “Ook in Amsterdam zijn minder bedrijven actief. De clubs kun je op één hand tellen en de raambedrijven zijn behoorlijk afgenomen,” zei André van Dorst, directeur van de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven (VER) destijds.
In Amsterdam speelt mee dat de gemeenteraad het imago van de binnenstad wil veranderen, en een deel van de ramen op de Wallen moet verdwijnen. Tegen 2025 wil Halsema minder erotisch entertainment op de Wallen.