De vooroordelen in de maatschappij ten opzichte van BDSM worden steeds minder. Toch zijn er nog meer dan genoeg mensen, waaronder zelfs professionals in de gezondheidszorg, die denken dat BDSM alleen uitgeoefend wordt door mensen die op één of andere manier een beschadigde persoonlijkheid hebben.
Wij weten als liefhebbers natuurlijk dat dit onzin is, maar ook studies tonen dit aan. Een studie van een universiteit in Sydney (Australië) onder ruim 19.000 deelnemers laat zien dat er geen verminderde geestelijke gezondheid is bij BDSM-liefhebber t.o.v. niet liefhebbers. Sterker nog, de mannelijke deelnemers die BDSM praktiseren hebben aanmerkelijk minder psychische problemen dan de gemiddelde Australische man.
Ook in Nederland is er studie naar gedaan, Adreas Wismeijer en Marcel van Assen zijn docenten aan de Universiteit van Tilburg. Ze publiceerden in 2013 de uitslagen van hun onderzoek of er een link is naar psychische ziektes en interesse voor BDSM. De uitkomst? BDSM-ers zijn minder neurotisch, meer extrovert, staan meer open voor nieuwe ervaringen, zijn zorgvuldiger, minder gevoelig voor afwijzing en zijn meer tevreden over hun eigen leven.
De conclusie is dan ook dat BDSM gezien moet worden als een vrijetijdsbesteding en niet als een uiting van een psychisch onderliggend probleem. Dat is ook wat wij horen in onze omgeving. Het is een manier om de dagelijkse problemen los te laten, om volledig op te gaan in het moment met vaak 100% focus op het gevoel van een sessie.