Hoe vergaat het in deze langgerekte coronatijden de meisjes van plezier, die in het Anwerpse Schipperskwartier normaal gezien wellustig kronkelend klanten lokken vanachter hun ramen? En die nu al bijna een heel jaar niet één nachtshift hebben gedraaid, niet kunnen terugvallen op een overbruggingskrediet en over wie ook gisteren na het Overlegcomité met geen woord gerept werd? Hoe overleven ze?
Het Antwerpse Schipperskwartier – ingekapseld tussen het Eilandje en het centrum van de stad – ligt er als een uitgestorven, zieltogende driehoek bij. Honderden raamprostituees verdreven door een virus, de aanblik van al die lege barstoelen in de lege ramen heeft iets apocalyptisch. De rode neonlichten nog altijd gedoofd, elke stekker uit het stopcontact. Aan bijna elke gevel hangt hetzelfde bord: temporarily closed. En tijdelijk duurt hier al lang. De rosse buurt ging half maart voor drie maanden in lockdown, in juni konden de raamprostituees weer aan de slag – zij het uitsluitend overdag – en begin november viel het doek opnieuw over de straatjes die het niet gewend zijn om ooit te slapen. Sekswerk is per slot van rekening een niet-medisch contactberoep.
Toch slenteren hier nog mannen rond, en niet alleen voor de kortste weg van punt a naar b. Tersluiks speuren ze de ramen af, want er zou toch maar eens ergens één prostituee zijn blijven zitten op haar kruk. “Het is eigenlijk niet te geloven dat sommige mannen blijkbaar niet weten dat de rosse buurten nog altijd in lockdown zitten”, zegt Jan Adams (49), een onderhoudsman die werkt voor een Nederlandse groep die hier 17 panden met in totaal 68 ramen in eigendom heeft. “Ik blijf hier driemaal daags mijn toer doen om te zien of alles er nog oké bijligt en ik niet links of rechts een herstellingske moet doen, en gisteren vroeg een passant: ‘Hoe komt het dat dat hier niet open is?’ ‘Mijnheer, dat is al drie maanden in heel België zo.’ Waarop hij in alle ernst zei: ‘Maar ik ben speciaal uit Limburg naar hier gereden om te vogelen!’ Ja, je komt hier wat tegen.”
Geen normaal werk
Wie je hier in het straatbeeld ook tegenkomt, tippelend: de Bulgaarse Angel (37). Ze wéét dat tippelen ten strengste verboden is en een dag eerder nog gaf de politie haar voor de tweede “en laatste” keer een waarschuwing, maar ze blijft de straatjes van het Schipperskwartier maar op- en aflopen, op zoek naar alstublieft toch maar een klant. “Want ik heb niks meer”, zegt ze zeer luid snikkend in zeer gebrekkig Engels en Duits. “Als de politie mij nog eens ziet tippelen, vlieg ik de bak in. Maar wat moet ik doén? Als ik niet snel een klant vind, heb ik vandaag zelfs geen geld om eten te kopen. En ik moet toch eten? En dan zwijg ik nog van de huur. De huisbaas heeft de huur tijdelijk van 900 naar 700 euro laten zakken, maar dat is nog altijd een fortuin wanneer je geen geld mag verdienen. Ik sta hopeloos achter met de huur, straks gooit hij mij nog buiten. En dan heb ik ook geen dak meer. Scheisse, maar ik ben echt rádeloos.” Ze schreit zich een oog uit, Angel.
“Ik zit hier acht jaar in een raam – daarvoor was ik tien jaar raamprostituee in Duitsland. En ik héb geprobeerd om hier in België normaal werk te krijgen, maar ze geven mij geen normaal werk. En van de shampoo en tandpasta die ik soms al eens krijg van Violett (de instantie die hier in het Schipperskwartier medische en sociale hulp biedt aan sekswerkers, red.) kan ik niet eten.” Ze roept nog zeker drie keer uit dat ze hulp wil, voordat ze met de moed der wanhoop wegwandelt. Om er elke vent die haar pad kruist smekend in de ogen te kijken. Triester dan dit wordt het niet.
Volgens het Belgische Strafwetboek is sekswerk op zich niet strafbaar. Het faciliteren van sekswerk – zoals het verhuren van raampanden – is dat wel. Zoals in wel meer steden, geldt ook in Antwerpen een gedoogbeleid ten aanzien van prostitutie. Maar waar sekswerkers zich in Gent bijvoorbeeld kunnen inschrijven als horecapersoneel, kan dat in Antwerpen niet. “En omdat raamprostituees hier geen statuut hebben als werknemers, kunnen ze in tijden als deze ook geen aanspraak maken op een tijdelijke werkloosheidsuitkering”, zegt Wendy Gabriëls, coördinator van Violett. “Ze weten zich dankzij een goed uitgewerkte politiecodex weliswaar zo goed mogelijk beschermd tegen uitbuiting en slechte werkomstandigheden, maar daar zijn ze natuurlijk niks mee in tijden waarin ze niet mogen werken. Het water staat hen aan de lippen. Nu nog meer dan in de eerste lockdown, want toen konden velen nog teren op spaarcenten. En de voedselbonnen van 20 euro die we tijdelijk van de stad kregen om uit te delen, zijn intussen ook allemaal op.”
Meer lezen