Schokkend: zo werden Haagse hoeren afgestraft in de 18e eeuw

Rond 1750 was het een armoedige tijd in Den Haag. Veel mensen moesten op een houtje bijten, en jonge meiden gingen uit wanhoop de prostitutie in. Maar als ze betrapt werden kwam dat ze duur te staan: de straffen waren meedogenloos.

Den Haag was, na Amsterdam, in de 17e en 18e eeuw de stad met de meeste prostituees. Toen heetten ze hoeren, nu zeg je sekswerkers. De hoeren deden hun werk in de ‘huizen van ontucht’ (bordelen). Een bekend Haags bordeel was die van Madame Jeanne aan de Kalvermarkt. Maar sekswerkers tippelden ook op straat. Dat laatste gebeurde veel in het Haagse Bos.

Razzia’s

Ook de overheidsdienaren wisten dat, en er werden regelmatig razzia’s gehouden in het bos. Het bos werd dan ‘schoongeveegd’ en de meiden kwamen voor de baljuw (verantwoordelijke ambtenaar), die over hun lot oordeelde.

Wanneer ze nog geen strafblad hadden, dan kregen ze een ‘lichte’ straf die wél heel vernederend was. Dan moesten ze met roeden op zowel borst als rug gebonden door de straten van Den Haag lopen. De veroordeelde hoeren werden op hun tocht uitgejouwd door meestal vrouwen, die vermoedden dat hun eigen man sekswerkers bezocht.

Kotsen

Maar het kon erger. Had een hoer wel een strafblad, dan werden ze tentoon gesteld in een kooi die zo snel werd rondgedraaid dat iedereen kon zien hoe zij hun kleding onderkotsten. Dit werd in 1752 gelukkig afgeschaft.

Het viel de 18de eeuwse schrijver Le Franq van Berkhey op dat de prostitutiewereld van Den Haag harder was dan op andere plekken in Nederland. Hij zei dat dit lag aan het hoge aantal militairen die hier woonden.

Bronnen: deoud-hagenaar.nl, Wikipedia, sekswerkerfgoed.nl